Aangenaam, Theo van de Weijer.
Sinds 1987 geef ik les in Tai Chi en Chi Gong. Hierbij is mijn motto: Blijf bewegen.
In mijn lessen ligt de nadruk op:
- Kalmte
- Concentratie
- Het lichaam soepel maken
- De ademhaling verdiepen
Kortom: een meditatie in beweging.
Wie ik ben en wat ik allemaal gedaan heb, vind je in de vragen hieronder.
Vragen aan Theo van de Weijer
Waar heb jij Tai Chi geleerd, Theo?
In het Vondelpark zag ik mensen Tai Chi doen. Ik was gefascineerd door de zachtheid en het soepele van de bewegingen die er tegelijkertijd heel solide, heel stevig uitzag. Gewacht totdat ze klaar waren en gevraagd wat het was en waar ik dat kon leren. Zo belandde ik in de internationale Tai Chi school van Patrick Watson*, senior student van grootmeester Cheng Man Ching*.
In de 1ste les merkte ik dat ik ontspande, maar vooral in mijn hoofd rustig werd. Voor dat drukke hoogstandje dat ik toen was, was het liefde op eerste gevoel. Toen ik 7 jaar student was, werd ik tot mijn stomme verbazing uitgenodigd deel te nemen aan de leraarsopleiding.
Het volgen van een spiritueel pad was voorwaarde om aan de opleiding deel te nemen. Een lange weg volgde die het midden hield tussen zelfreflectie, therapie, vastgeroeste patronen laten smelten met meditaties, visualisaties en rituelen uit Soefisme en Tibetaans Boeddhisme.
In de Shiatsu opleiding had ik al kennisgemaakt met de Japanse traditie, Zen. In die jaren heb ik veel geleerd. Toch bleef het gevoel knagen dat ze te ver van me bleven staan. Het klikte niet. Nu voel ik me thuis in Taoïsme, een natuurlijke, menselijke Chinese filosofie waarop Tai Chi en Chi Gong gebaseerd zijn.
* Hieronder kun je meer lezen over wie Patrick Watson en Cheng Man Ching waren.
Wie was Cheng Man Ching?
Uit eigen ervaring kende hij de gezondheidsvoordelen van Tai Chi. Onder het motto “There are no secrets” vond hij dat iedereen daarvan gebruik moet kunnen maken. Het eeuwige, in families en kloosters bewaarde “Tai Chi geheim” werd door hem naar buiten bracht. De laatste 10 jaren van zijn leven bracht hij vnl. door in het toenmalige centrum van de macht, New York om Tai Chi te verspreiden over de hele wereldbevolking. Hij gaf Tai Chi ook aan westerlingen! Door zijn toedoen beoefenen wij in het westen nu Tai Chi.
Hij was alom gerespecteerd meester in de zgn. “5 excellences”, de parels van de antieke Chinese beschaving: traditionele Chinese Geneeskunde, Tai Chi, Taoïsme, poëzie, kalligrafie en schilderkunst. Daarmee komt hem de titel Grootmeester toe.
Uit de Yang familie Tai Chi stijl ontwikkelde hij een kortere Tai Chi vorm, die de essentie van deze vorm behield, maar beter is in te passen in het dagelijkse leven. Want dagelijkse beoefening is essentieel. Op de vraag: “Tai Chi is goed voor dit en voor dat, maar wat is er niet goed aan Tai Chi?”, antwoordde hij: “Je moet het iedere dag doen”.
Hoe gaan krijgskunst en meditatie samen?
In de Chinese traditie begrijpen ze heel goed dat deze 2 disciplines naadloos in elkaar overgaan en elkaar versterken. In krijgskunst is het van levensbelang er iedere milliseconde helemaal bij te zijn. Je aandacht is zowel binnen als buiten. In meditatie is die gerichtheid niet anders.
Meditatie is een middel om in een zijnstoestand te komen dat je versmelt met het heel-al, zoals ik dat noem. Alles valt samen, wordt één. De klassieke Taoïstische geschriften zien lichaamsgerichte meditatie als een middel om terug te keren naar die staat van zijn.
Tai Chi Gong beleef ik als meditatie in beweging. Down to earth. Poten op de grond. Midden in het alledaagse leven.
Van wie heb jij les gehad?
Patrick Watson heeft me opgeleid als Tai Chi leraar. Na zijn dood heb ik les gehad van andere senior students van Cheng Man Ching: Benjamin Pang Lo, William CC Chen en Ken van Sickle. Ook ben ik andere stijlen gaan volgen. Chen Xiaowang, 19de generatie Chen stijl. Ma Jiang Bao, Wu Stijl en Mantak Chia, die veel Taoïstische oefeningen geopenbaard heeft.
Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen terug te gaan naar de stijl van Cheng Man Ching en die te verdiepen. Verbazend dat inzicht blijft groeien. De opleiding als Tai Chi leraar zie ik als levenslang. Je raakt nooit uitgeleerd. Ik kan van iedereen leren. Soms valt dat tegen. Bij anderen heb ik het na een tijdje wel gezien. Van sommigen zou ik willen dat ze het eeuwig leven hadden.
Mijn laatste meester gaf me de vrijheid toen ie zei “Vind wat de oude meesters zochten. Gebruik alles wat je geleerd hebt om eigen oefeningen en structuren te ontwikkelen”. Met die opdracht ben ik nu meer dan 10 jaar bezig. Dat is een interessante speurtocht.
In het werk dat ik ontwikkel, wil ik vooral naar de betekenis van de beweging. Wat je intentie? Wat willen je handen, je gezicht zeggen? Wat wil je met de beweging uitdrukken?
Wie was Patrick Watson?
Patrick Watson was een geducht krijger.
Zonder moeite stuurde hij me een paar meter door de lucht en kwakte ik tegen de muur. (”De muur is je beste vriend”). Daar stond hij niet eens voor op. Ik bleef verbijsterd achter “Hoe is dit gebeurd?”. De rest van de dag voelde ik me achteruit gaan. Het unieke van zijn aanraking was dat je die niet voelde. Een totaal lege kwaliteit van aanraking.
Patrick was groot en zag er sterk uit. Door zijn trots en ego geloofden velen niet dat hij deze uitzonderlijke kwaliteit van leegte had. “Ik ben Tai Chi” zei hij. “Verwaande kwast”, dacht ik. Later begreep ik wat hij bedoelde: doe niet alleen Tai Chi in de les. Ik ben altijd met Tai Chi bezig. Hij stelde de retorische vraag: “Wie is je ergste vijand?” Dan wees hij naar zijn neus. Hij vond in zichzelf zijn grootste vijand. Hij zat zichzelf het meest in de weg.
Vlak voor zijn dood verontschuldigde ten overstaan van meer dan 100 van zijn leerling-leraren voor de pijn die zijn ego veroorzaakt had. Dan ben je groot. Zijn geliefde spel was me permanent in disbalans te houden. Voor ik ’t wist lag zijn hand onder m’n elleboog en was ik de controle over mijn voeten kwijt.
De eerste keer dat hij met Cheng Man Ching Sensing Hands speelde, zei hij achteraf dat er niets was, niets aan te raken. Alsof hij met lucht, met wind speelde. Hij realiseerde zich dat alles wat hij tot dan geleerd had, moest opgeven en met een compleet nieuwe aanpak moest beginnen. Vanaf dat moment besloot hij het spirituele aspect van Tai Chi te gaan uitdragen. Hij was een van die weinige meesters die Tai Chi als een spiritueel pad opvatte. Daar ben ik hem eeuwig dankbaar voor.
Hij was de enige senior student die van Cheng Man Ching de opdracht kreeg een leraarsopleiding te beginnen. De school is wijdvertakt door de Verenigde Staten en heeft een paar afdelingen in Europa, ze stelt zich o.a. ten doel de erfenis van Cheng Man Ching zo exact mogelijk door te geven.
Wat heb je nog meer gedaan dan Tai Chi en Chi Gong?
Na 1 jaar geschiedenisles aan pubers wist ik “Dit gaat het niet worden”. Ik moest helemaal. Niet helemaal, want ik ben weer leraar geworden. Opnieuw beginnen.
Naast Tai Chi en Shiatsu volgde ik allerlei opleidingen in lichaamswerk: sportmassage, healing, magnetiseren en Chua Ka, de zelfmassage van de Mongoolse ruiters om zich te ontdoen van hun karma. Zo konden ze er de volgende dag weer fris tegenaan. Maar ik miste de benadering van de mens als geheel, de verbinding van het lichamelijke, emotionele, mentale en spirituele.
Daarom ben ik aan een opleiding lichaamsgerichte psychotherapie begonnen. Langzaam begon alles in elkaar te grijpen. De grote overeenkomst in therapeutisch werk met Tai Chi Gong en de Traditionele Chinese Geneeskunde is dat allebei als centraal thema hebben de vrije doorstroming van levensenergie. Lichaamswerk in welke vorm dan ook is nodig om de lichamelijke en geestelijke blokkades te laten smelten.
Ook hebben ze de nadruk op de parasympaticus en het buikbrein gemeen. Fascinerend. In combinatie met de speurtocht door spirituele tradities, viel alles meer en meer samen. Toen de juf van de 2de klas op een reünie mijn verhaal had gehoord, zei ze: “Jij hebt gezocht, he”. Dat is het grootste compliment in mijn leven.
Je deed de ene na de andere opleiding. Waar leefde je van?
Vanaf de middelbare school ben ik werkstudent geweest. In de horeca. Begonnen als pannenschuurder, ontwikkeld tot kok. Met dat geld heb ik altijd alle opleidingen, waar dan ook, kunnen volgen.
Door de overdoos heeft koken zijn charme voor mij verloren, ook al zou je dat aan mijn buikomvang niet zeggen. Ik ben een ouwe snoepert.
Uiteindelijk werd ik afgekeurd als kok en omgeschoold tot lichaamsgericht psychotherapeut. Cadeau! Toen mij gevraagd werd van mijn hobby mijn beroep te maken (leraar Tai Chi aan de Dansacademie) heb ik de WAO bedankt en de hoop uitgesproken nooit meer een beroep op ze te hoeven doen.
Alle omzwervingen in opleidingen hebben hun sporen nagelaten in mij en dat maakt mijn lessen uniek. Daarom heet de website Tai Chi Theo.
Wat is er van de kok in je lessen achtergebleven?
Haha, soms wisselen we recepten uit. Nee… je bent wat je eet. Beste voeding is essentieel.
Wat is het verschil tussen Tai Chi en Chi Gong?
Er zijn meer overeenkomsten dan verschillen.
Het 1ste deel van al mijn lessen is hetzelfde. Rek en strek oefeningen uit de Daoyin en draai en zwaai oefeningen die afgeleid zijn van “Constant Bear”, de traditionele opwarming in de Yang familiestijl. De opwarming mobiliseert spieren, pezen, gewrichten en de wervelkolom. De lichamelijke en geestelijke blokkades smelten a.h.w., zodat lichaamsfuncties weer optimaal kunnen worden. Het brein verstilt.
De positieve effecten door regelmatige beoefening van Tai Chi en Chi Gong zijn hetzelfde: je krijgt grond onder je voeten, komt beter in balans, ook mentaal. Souplesse, coördinatievermogen en concentratie nemen toe, stress neemt af, bloeddruk verlaagt, ademhaling verdiept, immuunsysteem versterkt. Ook komen Chi Gong en Tai Chi voort uit dezelfde tradities: Chinese Geneeskunde, Taoïsme, Daoyin, lichaamsgerichte meditatie,
Het verschil tussen Tai Chi en Chi Gong!
Ik benadruk de overeenkomsten, omdat we in het westen vaak onderscheid willen maken tussen dingen die eigenlijk bij elkaar horen.
Het grote verschil tussen Chi Gong en Tai Chi is dat Tai Chi ook voortkomt uit de Wushu (de verzamelnaam voor Chinese krijgskunsten). In de 2de helft van mijn Tai Chi les leer je “de Vorm”. Kata wordt dat in andere vechtsporten genoemd. De Vorm is eigenlijk een schijngevecht, schaduwboksen.
Je hebt het vast weleens gezien: Een serie rustige, sierlijke, cirkelvormige, vloeiende bewegingen. In een vaste volgorde. Ook andere Vormen staan op het gevorderden programma: zwaardvorm, waaiervorm, stokvorm. Die zijn veel dynamischer. De bewegingen van de Vorm zijn toe te passen als verdediging.
Ook Sensing Hands komt voort uit de krijgskunst. Dat is een partner oefening om elkaars Tai Chi principes en vooral balans te testen.
De Chi Gong les is zonder partner oefeningen of “Vorm”. Voor sommigen is het aanleren van een vaste bewegingsvolgorde moeilijk. Daarom is de Chi Gong toegankelijker.
In het 2de deel van deze les doen we Chi Gong series, concentratie oefeningen, ademwerk en meditatieve loopjes. Aan het einde van de les gaan soms we zitten om zelfmassage of meditatie te doen.
Je had het over Taoïsme. Wat is dat?
Hele bibliotheken puilen uit met boeken over Taoïsme. Kristofer Schipper was wereldberoemd in China. Zijn boeken zijn goed leesbaar. Een toegankelijke inleiding over Zhuangzi, een van de grondleggers van Taoïsme is “Filosofie met de vlinderslag”, van Woei-Lien-Chong.
Om het zo kort mogelijk te houden, ga ik er met 7-mijls laarzen doorheen.
Taoïsme is een Chinese, natuurlijke, menselijke levenswijze. Vanaf 5de eeuw vóór onze jaartelling. We leven in harmonie met onszelf en alles en iedereen om ons heen. Het beste bewegen we onbevangen en benieuwd door het leven. We laten ons meer en meer versmelten in het grote geheel. Eén worden, één voelen.
Taal is niet in staat te verwoorden wat er gebeurt. Ons brein kan de werkelijkheid – het heel-al, zoals ik dat noem- niet doorgronden. Maar vreemd genoeg stellen we niet het grote geheel centraal, maar bezien we de wereld vanuit ik. We denken in tegengestelde termen. We zetten ons ik af tegen “jij” en “jullie”. We maken onderscheid tussen dit/dat, hier/daar. Ook laten we ons oordeel en handelingen bepalen door vast te klampen aan wat we gewend zijn. Of wat door onze functie van ons verwacht wordt. Voorkeur en afkeer bepalen onze blik. We zitten gevangen in de omschrijving van objecten en begrippen, die we afmeten aan hun nut. Onze geest zit gevangen in de tijdruimtelijke wereld van alledag.
De ware werkelijkheid die daaronder en daartussen ligt, blijft verborgen. Ook wordt onze hart-geest beheerst door kopzorg en hartzeer. We vernauwen tot een overbelast vooringenomen brein dat losgekoppeld is van een onbeweeglijk lijf. Een dolend brein. Vanuit ons beperkte en versnipperde perspectief leven we in die illusie dat we ons leven kunnen sturen.
Vanuit de ik-visie denken we sturend, leidend te kunnen optreden. Maar die invloed is maar heel beperkt. We zijn zo gewend om met inspanning iets te bereiken. We moeten leren vertrouwen dat we met ‘n ontspannen instelling gaandeweg leren. Beter vragen we ons af wat mogelijk is, welke ruimte we hebben. Wat dient zich aan, wat wil ontstaan? Levenskunst is mee te gaan in de permanente verandering die het leven is. Zoals het riet dat meebuigt in de wind. Wu Wei wordt dat genoemd: Ont-doen. Dat betekent niet dat we passief zijn, niets doen. (“Laat maar lopen!”). Als kinderen waren we benieuwd, ontvankelijk, steeds aan het ont-dekken. Daar dachten we niet bij na.
Soms op onverwachte momenten gebeurt het spontaan, dat we gedachteloos opgaan in het gevoel één te zijn met het geheel, b.v. wanneer we wandelen, op vakantie zijn. Of wanneer we Tai Chi Gong doen en ons ineens realiseren dat we een stuk verder zijn. Je hebt bewogen zonder na te denken, zonder oordeel. Het leek alsof je bewogen werd. Dat was genieten. In de lessen gebeurt het regelmatig dat ‘n groep in dezelfde cadans gaat bewegen en ademhaalt. Altijd verwondering achteraf. Dat samengaan, als één bewegen, één worden voelde fantastisch. En het genereert enorm veel energie. Energie staat centraal in het Chinese denken. Alles wat leeft, is energie. Energie is allesomvattend. “We zwemmen in een zee van energie”, is de gevleugelde uitspraak. Energie verbindt alles en iedereen. Energie stroomt door ons heen, is de basis van ons bestaan.
Steeds werkt “onze” interne en “de externe” energie huishouding samen. Daar heb je niks aan te willen, daar valt niets aan te sturen. De klassieke meesters van het Taoïsme zien de weg van lichaamsgerichte meditatie als een mogelijkheid om weer terug te keren in de oorspronkelijke staat van zijn. Met Daoyin (nieuwe naam is Chi Gong) en Tai Chi, die lichaamsgerichte meditatie in beweging zijn. Daarvoor is toewijding nodig.
Die schijnbaar moeiteloze bewegingen van Tai Chi en Chi Gong ontstaan door veel moeite, door eindeloos veel oefening. Totdat geen denken of inspanning meer nodig is, omdat de bewegingen eigen zijn geworden, automatisch gaan, zoals wandelen of fietsen. Zo ontstaat ruimte. We komen in een leegte, waarin lijkt dat we worden bewogen. Met de verrijking van levenservaring, inzicht en oefening kunnen we met het overzicht van een vogel onszelf en de wereld letterlijk met afstand beschouwen.
De huidige bestaanscrisis laat zien dat we door ons bestaande denken en handelen zelf lijdend voorwerp zijn geworden. Juist in ons tijdperk, waarin verbinding met anderen, de natuur en het grote geheel verdwenen lijkt, kan Taoïsme ons veel leren.
Wat vind je belangrijk in Tai Chi? Waar ligt het accent in jouw lessen?
Pffffffffff, heb je even. Uit de losse pols.
Een van de eerste dingen die ik leerde was dat het karakter Sung dat zowel als zinken en ontspannen betekent. Het voelt stevig én los: gegrond, in balans, open, meegeven, vrij, zonder inspanning. Het heeft lang geduurd voordat dat kwartje viel. Dat is sowieso mijn ervaring met Tai Chi en Chi Gong. Gaandeweg ontdek ik steeds meer diepte. Nog steeds. Benieuwd blijven en zo ontdekken. Iets ontvouwt zich pas als ik ervoor klaar ben.
Kracht door zacht, is er ook zo eentje waar ik lang over gedaan heb. Wij zijn zo gewend hard te werken. Tai Chi begint bij ontspanning en je blijft ontspannen. Zelfs in verdediging. Ook in je opstelling, mind set. Mild is de instelling, naar iedereen, maar vooral naar jezelf.
En beautious ladies hands. Als een meester je de hand geeft, lijkt dat op een baby hand. Mollig, zacht en warm. Dat is het resultaat van jarenlang verzachten, die je in de vingertoppen en handpalmen begint. Geen gebroken polsen, relatief rechte vingers. Vanuit zulke gevoelige handen ontspant je hele gestel. Energie voel je het eerst in de handen. Ook het zgn. “zwemmen door de lucht”, het voelen van luchtweerstand, ervaar je het eerst in je handen.
Alles beweegt als één. Ook in verbinding met elkaar. Eén worden. Het gevoel te worden bewogen.
Yin en Yang. In relatie naar de wereld en anderen. Maar ook in jezelf. Vouwen en openen in de liesplooien: de Kua. Links en rechts, voor en achter, onder en boven.
Bewegen vanuit het zwaartepunt van je lichaam, de Tantien, of Hara. Diep in je buik. Oorsprong én de innerlijke kracht van bewegen.
Min Meng, energie punt in de onderrug.
Het versterken en soepel maken van spieren, pezen, gewrichten, wervelkolom.
Lichaamsstructuur. Rechte rug, opwaartse energie.
Wat vind je het minst belangrijke in Tai Chi?
Een paar dingen.
In lessen zeg ik vaak dat je niet je best mag doen. We zijn zo gewend om hard te werken om hét doel te bereiken. Maar het is veel nuttiger om de oefeningen en structuren die ik aanbied je eigen te maken binnen de grenzen van je eigen mogelijkheden. Gaandeweg ontstaat jóúw Tai Chi en Chi Gong. Wat bij jou past en die comfortabel aan voelt. Ben mild. Vooral voor jezelf. Ontwikkel kracht door zacht, niet door (in)spanning.
Tai Chi als zelfverdediging is een lange weg. Ik heb maar weinig mensen meegemaakt die door veel tijd en toewijding het effectief kunnen toepassen, zoals het bedoeld is. Het berust op ontspanning, concentratie, timing en balans. Je hebt niet de intentie de ander te beschadigen, alleen jezelf te verdedigen door zelf in balans te blijven en de ander uit balans te brengen. Mensen die snel weerbaar willen worden of hun overmatige energie kwijt willen, verwijs ik naar WuShu of kickboksen. Daar leer je door inspanning te werken met snelheid en kracht. Dat betekent niet dat ik geen gebruik maak van technieken die van de krijgskunst afstammen.
Om b.v. duidelijk te maken waarom een beweging zus of zo is. Ook werken we met Sensing Hands. In tweetallen test je elkaars belichaming van de Tai Chi principes, b.v. gronding, balans, kalmte en concentratie. Ook helpt je partner (niet: je tegenstander!) jouw gevoeligheid te verdiepen. Omdat wij het geluk hebben dat we in een redelijk veilige omgeving leven, vind ik het niet belangrijk reflexen voor zelfverdediging te aan te leren. Er wordt al genoeg gevochten. De effectiviteit van vechtsporten is sowieso afgenomen sinds de introductie van handvuurwapens.
Ik herinner me een scene in ’n film met Indiana Jones. Een man staat indrukwekkend te zwaaien met een zwaard. Jones trekt z’n pistool en knalt ‘m overhoop. De noodzaak om jezelf verdedigen, ligt in onze maatschappij op heel andere vlakken. De gevaren voor je gezondheid op alle niveaus: lichaam, geest, hart en ziel.